Toekomst - Project 900 | Azors' Renault Pagina's |
De Renault ontwerpers zetten aan het eind van de jaren vijftig het idee van een originele "ruimte"wagen weer op wielen. Vanaf 1957 ontstonden enkele prototypes, die een merkwaardig mengsel waren van traditionele autobouw en hoogmoderne, (te) gedurfde techniek. Zo werd erg traditioneel aangeleund werd bij het "alles achteraan" principe, maar daarnaast werden dan de bestuurder en zijn passagier compleet voor de voorwielen gezet. Ook wilde men dan alles op een relatief kleine wielbasis bouwen en mocht de wagen niet langer worden dan een 4.30 meter. Tenslotte was een panoramische zichtbaarheid in die dagen gewoon een "must", en de ingenieurs een soort "glazen buis" met een zo groot mogelijke binnenruimte te creëren. Zo ontwikkelde Renault diverse prototypes. De wagen probeerde eigenlijk wat te veel dingen met elkaar te combineren en zag er ook voor de toenmalige autosmaak te vooruitstrevend uit.
Toch bleek de Renault leiding verbazend genoeg voor dit wagentype gevallen te zijn, want in 1959 werd er warempel een haast identiek prototype op stapel gezet, met nog meer chroom en vierdubbele koplampen, die de opvolger zou moeten worden van de toch wel erg klassieke Frégate. Het prototype werd "Project 900" gedoopt.
De wagen werd doorontwikkeld tot een volledig rijdend prototype. Achterin huisde - omdat men nu toch de ruimte had - een heuse V8 die was opgebouwd uit 2 aan elkaar geblokte Dauphine motoren. Met een cilinderinhoud van 1.7 liter was hij goed voor een kleine 80 pk, die door motorkunstenaar Amédée Gordini uit het blok waren getoverd.
De eerste publiektests bleken echter duidelijk negatief. De ver overhangende stuurcabine creëerde een gevoel van onveiligheid, en met het weggedrag was het ook duidelijk niet te best gesteld. In de ingenieursrangen van de toenmalige Régie waaide toen al een andere wind: de voorwielaandrijving had al duidelijk het pleit gewonnen. Kort daarop verscheen de revolutionaire R4 ten tonele, met voorwielaandrijving, een grote moduleerbare binnenruimte en een heuse achterklep. Renault zou dan werkelijk voor revolutie zorgen met de R16, een ruime vijfzitter met voorwielaandrijving, die het tijdperk van de "hatchback" limousine zou inluiden, met enorm veel moduleer- bare binnenruimte, een comfortabele vering en een fijne, veilige wegligging.
De "alles achterin" fanaten binnen de Renault stal droomden dan maar om van deze 900 een soort stadstaxi te maken, waarbij het niet zo hinderde dat de taxichauffeur op die onveilige "voorpost" achter het stuur moest gaan zitten. Maar ook dit idee bleek doodgeboren. Door de kleine te verwachten afzet waren de productiekosten gewoon te hoog.